16 mei 2008

Hollandse inktvisjacht op volle zee

Pijlinktvissen koloniseren de Noordzee. Met dank aan het broeikaseffect. Volgens visser Anton Dekker zit er maar één ding op: vangen en opeten. Met zijn Japanse hengeltechniek zorgt hij voor een primeur in Europa.

Stuurman Erik tuurt in de donkere golven. Zouden ze er zijn vannacht? Zojuist heeft hij de Johanna SL-9 stilgelegd, een kilometer of veertien voor de kust bij Scheveningen. Vanaf het dek schijnen felle lampen de zee in.
Aan weerskanten van het schip rolt zachtjes het vistuig loodrecht het water in: lijnen met blinkende haakjes en fluorescerend kunstaas. Ritmisch bewegen ze via haspels op en neer. Nu is het wachten geblazen.
Vanaf de Johanna wordt gericht op inktvis gevist, een primeur voor Europa. Op het schip van visser Anton Dekker wordt 'squidjiggen' beoefend, zeg maar inktvishengelen. In Azië is deze techniek heel gebruikelijk, maar Noordzeevissers hebben zich er tot dusver niet aan gewaagd.
Inktvis, dat was in de noordelijke gebieden hooguit een curieuze bijvangst. Maar sinds een paar jaar bevolken de weekdieren in steeds grotere aantallen onze kustwateren. En, niet onbelangrijk, steeds vaker belandt inktvis op het bord van de Nederlandse consument.
Zover is het nog niet. Stuurman Erik prutst wat aan de afstelling. Gestaag dansen de haakjes in en uit het water, het rinkelt dat het een lieve lust is, maar beet heeft hij nog niet. ,,Het werkt in Japan'', zegt hij weifelend. ,,Maar wie zegt dat ze hier ook bijten? Er zijn honderden soorten haakjes en reflectoren. Zoek dan maar uit wat het beste werkt.''
Zelf eet-ie ze het liefst als calamares, de Zuideuropese variant. De inktvis eerst héél even koken, in ringetjes snijden, door een beslagje halen, en dan hop de frituur in. ,,Koken is noodzakelijk als je ze lekker mals wilt krijgen, anders wordt het elastiek.'' Gestoofd, zelfs rauw stopt hij ze graag in zijn mond, zoals hij de aanwezigen graag demonstreert.
Anton Dekker is dé inktvisman. Een jaar of tien geleden werd de Dordtenaar bevangen door het inktvisvirus. Hij was toen nog een 'gewone' visserman, op rode poon, makreel, schar, maar in zijn netten trof hij steeds vaker pijlinktvis aan. ,,De opwarming van de aarde, hè. De Noordzee is de laatste jaren 1,8 graden warmer geworden dus die beessies komen vanuit het Kanaal langzaam maar zeker deze kant op.''
Inktvis, dacht hij met zakenmaninstinct, is een gat in de markt. Op de visafslag doet een kilo zomaar tien euro, soms zelfs elf. Vergelijk dat met schol, waar twee euro de kilo voor neergeteld wordt. Maar hoe haal je ze uit het water? Zijn zoektocht bracht hem naar Argentinië, Korea en uiteindelijk naar Japan. In Hachinohe, de bakermat van de pijlinktvisvisserij, zocht hij wat hij vond.
Negen weken is hij nu bezig. Met een nieuw schip, een Franse schuit die voor 3,5 miljoen euro is vertimmerd. Van binnen veel polyester, in plaats van staal, zodat het schip aanzienlijk minder brandstof verbruikt. Overdag kan er met milieuvriendelijke technieken op schar en rode poon worden gevist, 's nachts zijn de weekdieren aan de beurt. Terwijl de bemanning slaapt, gaat de vangst gewoon door.
Maandag gingen de zaken goed, zegt hij. Tweeduizend kilo inktvis brachten ze aan wal. Maar het blijft een gok. Het seizoen loopt ten einde. Als inktvissen kuit of hom geschoten hebben, sterven ze binnen 72 uur. ,,Ze lossen gewoon op. Zonde van die dieren. Dan kunnen wij ze beter vangen."
In het ruim sorteert Boy-Robin Dekker de vangst van vanochtend, kratten volgestapeld met dode, verse vis op ijs. In zijn oranje overall, blond stekelhaar en grote gouden oorbel is hij het prototype zeebonk. Zeebenen heeft de negentienjarige zoon van de eigenaar zeker, want al sinds zijn zesde vaart hij met zijn vader mee. Terwijl enkele meevarende journalisten zeeziek over de railing hangen, draait hij in het vooronder rustig een sjaggie.
Vissen is het mooiste wat er is, bromt hij. En op deze manier is er voor hem toekomst. Inktvissen groeien snel, zodat overbevissing nauwelijks mogelijk is. Vorige week heeft hij een huis kunnen kopen. Leeftijdgenoten doen hem dat niet snel na, stelt hij tevreden vast.
Ook vader Anton is goedgemutst. Hij heeft vertrouwen in het experiment, hoewel het dit keer niet wil vlotten. Op aandringen van de zieke gasten zet de stuurman eerder dan gepland, het loopt tegen een uur of twee, koers richting Scheveningen. Het gebrek aan geduld eist zijn tol: deze nacht blijven de vishaken leeg.
(Sandra Donker, GPD)