8 oktober 2008

Liesbeth van Tongeren, pragmaticus met een tikje idealisme

Ja, ze heeft gewoon een auto, en nee, echt niet al haar kleren zijn gemaakt van onbespoten katoen. Natuurlijk is milieubescherming belangrijk, heel erg belangrijk zelfs. Maar om nou in het donker te gaan zitten met alleen een peertje aan omdat anders de wereld vergaat, dat is niet haar ding.
Greenpeacedirecteur Liesbeth van Tongeren (50) is een pragmatisch, praktisch mens.

Vrienden hoeven geen gepreek te verwachten over hun consumptiegedrag omdat ze nu toevallig directeur is van Greenpeace. ,,Mensen moeten al zoveel.'' Thuis staat geen energieslurpende wasdroger, maar ze koopt wel graag kleding die 'hip en sexy' is. In het duurzame segment is daar maar bijzonder weinig van te vinden.
,,Nou, dan houdt het dus op. Ik zeg altijd: maak je keuzes bewust. Wil je iets doen om het milieu te sparen, kies dan voor iets waar je lol in hebt, wat bij je past. Hou je van cosmetica, zoek dan uit wat producten zijn zonder chemische rotzooi. Vind je het leuk om je hele huis te versieren met led-verlichting, ga lekker je gang. Hou je van geld, kijk of je groen kan beleggen.''
Ze is op de kop af vijf jaar directeur van de milieuorganisatie. De zakelijke juriste opereerde lange tijd vooral achter de schermen, maar de laatste weken is zij volop in het nieuws. De symbolische actie van Greenpeace om een gebied in het Duitse deel van de Noordzee met rotsblokken af te schermen voor de visserij, werd door boze vissers betiteld als terreur.
Ook De Telegraaf nam de actie hoog op en eiste haar aftreden. Niet verrassend, vindt Van Tongeren, gezien hun actuele kruistocht tegen alles wat met actievoeren te maken heeft. Persoonlijk raakt de kritiek Van Tongeren niet. Wel is zij boos dat de krant haar woorden verdraait.
,,Hun lezers hebben ook recht op goede informatie over de visstand in de Noordzee. Ze eten graag een visje, en willen dat hun kinderen dat straks ook kunnen. Vissers wÚten dat kabeljauw vroeger 1,50 meter was, die halen ze nooit meer uit de zee. Onder de enorme visserijdruk is die vis bijna bezweken, net als wilde zalm en steur; en de overheid die de visstand op peil moet houden, kijkt al dertien jaar de andere kant op.''
Want gaat het om het grotere belang, dan is Van Tongeren een stuk verbetener. Hard tegen hard, merkte ook minister Gerda Verburg tijdens een confrontatie in het televisieprogramma NOVA. ,,Klimaatverandering komt zo dichtbij, en overbevissing is zo vergevorderd, dat we nu aan zware economische belangen zitten te rammelen. Wij zeggen: schone energieproducenten moeten breed de markt op, en jullie Shell, en jullie E.On, schuif eens een eind op, jullie zijn maatschappelijk onverantwoord bezig.''
Dat de aanpak van Greenpeace soms tegen het zere been is, deert niet. Evenmin dat ze neergezet wordt als een koele kikker. ,,Ik heb er niet zo'n moeite mee als er allerlei lelijke bijvoeglijke naamwoorden voor mijn naam worden geplakt. Ik heb wel beroerdere zaken gehoord. Ik wil het graag zo snel mogelijk over de inhoud hebben.''

***
Toen ze opgroeide, hadden de hippies hun langste tijd gehad, maar ze had er zo een kunnen zijn. Buiten in het gras dansen op muziek, natuurfestivals bezoeken. Samen met vriendinnen die op de boerderij woonden, haalde ze een knol uit de wei om in de bossen van Twente te gaan paardrijden. Welgeteld ÚÚn jeugdhonk was er, en daar ging ze 'gezellig lopen volksdansen'.
Van Tongeren komt niet uit een klassiek 'groen' nest, hoewel 's avonds altijd de gordijnen dichtgingen, de kachel niet te hoog brandde en het licht uitmoest als je wegging. Zuinig met energie was normaal, zeker toen de oliecrisis Nederland in de jaren zeventig in de greep hield.
Bij de familie thuis in Almelo draaide het meer om naastenliefde, behulpzaam zijn voor de medemens, een levenshouding die voortkwam uit hun geloof. ,,Mijn moeder bezocht zieken die in het ziekenhuis geen bezoek kregen, voor de (hervormde) kerk hielp ze vluchtelingen uit Oeganda, en ik deed daar aan mee. Zij had dat ook weer van huis uit meegekregen, mijn opa en opa hadden een weeshuis in Brabant en mijn moeder is samen met die kinderen in het tehuis opgegroeid. Ik ben opgevoed met het idee dat je moet houden van je naasten als van jezelf.''
In de kerkbankjes is ze niet meer te vinden. Wel, en dat deelt ze met haar rivale Gerda Verburg, spreekt de christelijke gedachte van het rentmeesterschap nog steeds tot de verbeelding. ,,Rentmeesterschap betekent dat de aarde aan je is toevertrouwd, maar dat je er tegelijkertijd voor moet zorgen dat de generaties na jou in dezelfde mate in hun behoeften kunnen voorzien. In die gedachte kan ik me helemaal vinden.''
Liever dan aan de christelijke God refereert ze tegenwoordig aan een oude zegswijze van de Aboriginals, opgepikt tijdens haar jaren in AustraliÙ: de wereld is niet van ons, maar wij zijn van de wereld. ,,Dat je daar een onderdeel van de aarde bent, en niet boven de planten en de rest van de dieren staat. Je leest wel eens: is het erg als de walvissen uitsterven. Nou, jij en ik eten er geen boterham minder om, maar ik zou het zo'n failliet vinden van de mensheid als wij niet in staat zijn zo'n diersoort in leven te houden.''
Natuurlijk liep ze mee in de grote ban-de-bomdemonstratie in Amsterdam, op 21 november 1981, en later die in Den Haag. Ze studeerde internationaal recht aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam, afstudeerrichting zeerecht, en woonde in een kraakpand. Een vrij en relaxed kraakpand, daar was niks radicaals aan, haast ze zich te zeggen.
Toen ze als twintigjarige een huis in de Indische buurt betrok met een stel andere krakers, werden ze door de buren onthaald op soep en dekens. ,,Die waren blij dat het weer bewoond werd, schoongemaakt en verwarmd, en dat de duiven er niet langer inzaten. We hadden afgesproken dat we zouden vertrekken als er nieuwbouwplannen waren, en dat hebben we ook gedaan.''
Met politiek hield ze zich niet bezig. Van Tongeren was druk met haar studie, met het runnen van een buurtcafeetje waar mensen uit de kraakpanden kwamen, maar ook gewone huurders van even verderop en 'tante Sjaan'. ,,Nu zou je dat sociale integratie noemen, maar toen kenden we dat woord nog niet.''
Er werd eens wat gedemonstreerd tegen 'geparkeerde auto's en zo', en Van Tongeren deed vrijwilligerswerk voor een wegloophuis voor meisjes en de stichting Tegen haar Wil, waar (oud-minister) Hedy d'Ancona de scepter zwaaide. Op kleinschalig niveau viel heel wat bedrijvigheid te bespeuren: huisgenoten richtten een fabriekje op in biologische muesli, kleding werd met de hand genaaid, haren collectief geknipt.

***
Leerzaam was het zeker, zegt ze, die woelige jaren in Amsterdam. ,,Wat mij heel duidelijk werd, is dat het moeilijk is om `t te redden als er geen regels zijn. Dat had je in zo'n woongroep ook, iedereen wilde fijn samenwonen, en dan had je toch iemand die om twee uur 's nachts ging oefenen op zijn bas. Of er waren lui die geen geld hadden voor water en elektra. Moest de rest daar dan voor dokken? Dus alle maatschappelijke problemen kwam je daar in minivorm tegen.''
De romantiek verdween begin jaren tachtig, met de verharding van het kraakklimaat en de dreiging van De Bom. ,,Ik zag vrienden om ons heen met de dag depressiever worden. Er was geen werk, helemaal niets, je kon alleen als vrijwilliger wat meedoen. Ik herinner me dat ik op een dag over straat liep, en bij kantoren naar binnen keek en dacht: daar kom ik dus niet tussen.''
,,Mijn toenmalige vriend stelde voor om zes maanden naar AustraliÙ te gaan. Weg uit de kou en de nattigheid, de depressieve sfeer, de dreiging van kernbommen. We leefden enorm op. Het was nooit de bedoeling om te emigreren, maar uiteindelijk ben ik zes jaar gebleven.''
Net als in haar studententijd kon ze er vooral uit de voeten met praktische zaken. Voor Cambodjaanse vluchtelingen startte ze een kookproject. ,,Dat ging vrij basic. Ik vroeg: wie kan er koken?, huurde twee garages en we gingen lunches maken voor businesslui. Na zes maanden was het zo'n succes, dat we een echt restaurantje konden beginnen. Dezelfde truc hebben we uitgehaald met mensen die auto's konden repareren.''
Het tekent haar pragmatisme. ,,Mijn credo is: laten we wat gaan doen. Theoretisch filosoferen vind ik ongelooflijk leuk boven een dineetje. Daarna graag aan de slag. Daarom pas ik ook bij Greenpeace. We gaan niet eindeloos rapporten schrijven, we gaan wat ondernemen, klimmen in een schoorsteen, stappen in een boot. Desnoods zetten we zelf een windmolen neer.''
Ze belandde er gewoon via een personeelsadvertentie in de krant, nadat ze een aantal jaren directeur was geweest bij de Sociale Dienst in Purmerend. ,,Ik dacht: sympathieke club, laat ik het eens proberen. Ik was tot het inzicht gekomen dat ik wil behoren tot de groep mensen op aarde die niet bij de pakken gaat neerzitten als er problemen zijn, maar er iets aan doet. Je kunt van alles najagen, je kan de mooiste, de rijkste, de bekendste, de slankste worden, maar naar mijn idee word je daar niet gelukkig van.''

***
Haar mooiste Greenpeace-moment? Het was ergens in 2005, op actieschip de Esperanza. Van Tongeren voer mee met een groepje zeebiologen naar de Azoren waar onderzoek werd gedaan naar de blauwe vinvis, het grootste zoogdier op aarde.
Een zeldzame beest, met uitsterven bedreigd, en vrijwel nooit te zien boven het wateroppervlak. Blijkbaar had ze een goed walviskarma, zeiden de aanwezigen aan boord, want plots zwom er een minutenlang langzij. ,,Er waren heel wat stoere mannen aan boord, maar iedereen stond met tranen in zijn ogen.''
,,Als ik hier op kantoor weer eens bezig ben met stukken van de begroting, vergaderingen voorbereid of formulieren moet invullen voor de arbodienst, denk ik er wel aan terug. Dan weet je weer: hier is het allemaal om te doen.''


PASPOORT:
Liesbeth van Tongeren
Directeur Greenpeace sinds 2003
Geboren in Vlaardingen op 31 maart 1958, woont nu in Amsterdam
Heeft samen met partner Martin, producent bij Toneelgroep Amsterdam, een zoon
Studeerde internationaal recht aan de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam
Werkte bij een vrouwenopvang, was projectmanager bij de gemeente Amsterdam en was van 2001 tot 2003 directeur van de Sociale Dienst in Purmerend.